Pagina's

donderdag 15 november 2012

Verstrooing

Er doet een verhaal de ronde over Albert Einstein. Hij was op bezoek bij een vriend en ze zaten te eten, ze praatten wat over koetjes en kalfjes. Er werd niet veel gezegd, want Einstein was er de man niet naar over koetjes en kalfjes te praten en hij was ook niet erg spraakzaam. De vriend ging zich vervelen. En het werd steeds donkerder, het werd elf uur en hij wou dat Einstein nu ging. Maar het is onbeleefd om dat tegen zo'n beroemd persoon te zeggen, dus hij wachtte maar en wachtte. Af en toe gaf hij een wenk en zei: " 't is erg donker buiten" of, "ik geloof dat het al half twaalf is." Maar Einstein keek hem alleen maar gapend aan, hij wilde naar bed. Toen was het bijna twaalf uur en de vriend zei: " Ik geloof dat je slaap hebt, want je zit te gapen." Dat was de laatste wenk. Einstein zei: Ja, ik val om van de slaap, maar ik zit te wachten tot je gaat, dan kan ik naar bed." De man "zei: "wat zeg je nu? Je bent bij mij thuis." Einstein stond op en zei: "Sorry, ik dacht steeds maar: "Wanneer zou die man toch gaan. dan kan ik naar bed!"..

Geen opmerkingen:

Een reactie posten