Pagina's

maandag 31 maart 2014

Her-kennen

Het gewone geïdentificeerde bewustzijn en het lege, heldere Bewustzijn zijn parallel aanwezige, gelijktijdige kwaliteiten van ons zijn. Gezien vanuit het perspectief van het gewone bewustzijn lijken er flitsen, of voorproefjes van helderheid of inzichten te zijn en een weg naar meer helderheid en vrijheid. Gezien vanuit het perspectief van het heldere Bewustzijn is alles al helder en is er helemaal geen flits, maar louter de werkelijkheid-zoals-zij-is. En vanuit het nog wijdere veld van Gewaarzijn zijn beide perspectieven dualistische perspectieven, want de Werkelijkheid kent geen perspectief. en heeft geen referentiekader. Dat kan ons intellect echter niet bevatten. Maar omdat het gewone bewustzijn altijd uit het Bewustzijn ontstaat, kan het dit wel her-kennen, zoals we ons kunnen voorstellen dat- ook al zijn we door anderen zijn opgevoed en hebben we onze ouders nooit gezien en gekend- we onze echte moeder toch herkennen op het moment dat we haar zien. Zonder dat we 'weten' wie ze is..

zaterdag 29 maart 2014

Omhelzing

De ultieme manier waarop het ego bolwerk zichzelf in de lucht probeert te houden, is door continu  bezig te blijven 'iets' te bereiken en voortdurend te streven naar bevestiging, verbetering of desnoods verslechtering van de situatie. Voldoening, liefde, intimiteit, geluk, jezelf zijn, verlichting, bevrijding, liggen net als bezorgdheden, angsten en dood, altijd verderop, in elk geval niet hier en nu. Zo bevestigt en verstevigt het gewone bewustzijn zichzelf continu door elk moment iets te 'doen'.  En door continu te 'doen' hoeft het niet te ZIJN, en ontspant het gewone bewustzijn zich dus nooit in de armen van het Bewustzijn zelf, dat altijd en overal tijdloos en helder aanwezig is, en alles simpelweg weerspiegelt in zijn allesomvattende en niet buitensluitende omhelzing..

vrijdag 28 maart 2014

Albert Einstein

Wat we ‘gezond verstand’ noemen is een reeks
van vooroordelen over de aard van de werkelijkheid
die we als mens hebben aangeleerd
rond de leeftijd van 18 jaar..

woensdag 26 maart 2014

Richard Sylvester

Wanneer het gevoel dat Ik de controle over mijn leven heb,
en het moet laten slagen, ten einde komt,
wordt het leven simpelweg geleefd
en vindt er een ontspanning plaats.
Er is een gevoel van kalmte bij alles wat zich voordoet
en  het grijpen naar wat er zou kunnen zijn valt weg..
 
 

zaterdag 22 maart 2014

Rumi

Bungelend in een of ander boom,
ver voorbij het pad van goed en fout,
meningen en oordelen
bevindt zich een open plek;
daar ontmoet ik je graag..

Spil

Het ego is alles in onszelf dat denkt de transparantie en helderheid niet aan te kunnen. Dat is op zich al een denkbeeld. Of het gevoel die heeft dat het die helderheid niet aankan, en dat is een gevoel, een bezorgdheid, een angst. En van daaruit ontstaat het samentrekken, verharden, verkrampen. Het ego is de spil, de emotionele drijfkracht om die volmaakte openheid, helderheid, transparantie, en de totaliteit van verschijnselen, die in wezen als een fontein van indrukken continu doorgaat, om daarin 'iets' vast te grijpen, bij elkaar te houden, te organiseren, te splitsen in 'hier' en 'daar' , ik en de ander, beter en slechter, enzovoort.

Transparant, stralend en nergens te vinden

Zelfs items die we als het uiterst concreet beschouwen, zijn in wezen louter gewaarwordingen. Alles is in essentie verschijnselen en mogelijkheden. verschijnselen omdat het louter zintuiglijke gewaarwordingen zijn en mogelijkheden omdat alles verandert, alles altijd continu in verandering blijft. Het 'concrete'  ervan is  iets dat je er zelf van maakt. In essentie is alles altijd doorschijnend, stralend, in beweging, ook al is het pijn, ook al is het schrijnend, ook al is het verdriet , ook al is het doodgaan. In essentie zijn het gewaarwordingen. In essentie zijn ze transparant, in essentie zijn ze stralend, in essentie zijn ze nergens te vinden..

vrijdag 7 maart 2014

Versuffing

Over het algemeen wordt meditatie gebruikt om rustig(er) te worden, hetgeen bij disciplinering; herhaling niet zelden leidt naar versuffing als grondhouding..

Nisargadatta Maharaj

Wanneer je beseft dat de weg het doel is,
en dat je altijd onderweg bent, niet om een doel te bereiken,
 maar om te genieten van zijn schoonheid en wijsheid,
dan is het leven niet meer een taak die moet worden volbracht.
Het leven wordt natuurlijk en eenvoudig,
 in zichzelf een verrukking…

zondag 2 maart 2014

Nin Sheng

Wat ieder mens ten diepste zoekt is geluk of vrede.
Dat is de universele motivatie achter al ons handelen en gedrag.
We zijn echter geconditioneerd om het geluk te zoeken
in alle richtingen, behalve de juiste.
We richten het vizier op dingen buiten onszelf;
op relaties, bezittingen, prestaties en bijzondere ervaringen.
De ontdekking dat de oorsprong van geluk en vrede
in onszelf besloten ligt en permanent toegankelijk is,
is de grootste ontdekking die we als mens kunnen maken..

Rupert Spira

Als we willen leren om te leven zonder lijden,
dan moeten we eerst leren om ermee te leven.
Als lijden zo totaal wordt verwelkomd
dat er niet de minste weerstand tegen is,
dan zal datgene wat we zochten
- door te proberen ons van het lijden te ontdoen -
worden onthuld in het hart van de pijn..

zaterdag 1 maart 2014

Universele Verklaring Van De Ware Natuur Van De Mens( ARTIKEL1)

ARTIKEL 1

Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten. Dit zijn de instrumenten waarmee ieder mens kan functioneren en waarmee hij zijn volledig verschillend-zijn van anderen kan en mag vormgeven..
ARTIKEL 2

Ieder mens wordt geboren op een volledig unieke wijze, in een volledig unieke omgeving, en met volledig unieke, van anderen verschillende karaktereigenschappen. Een of meer karaktereigenschappen worden vaak opgevat als iemands ‘ware aard’ of ‘ware natuur’ – dit is gebaseerd op een vergissing. Dit duidt wel op een ware eigenschap, maar dit is niet het wezenlijke dat hier ‘ware natuur’ wordt genoemd. Het unieke is niet het wezenlijke..
ARTIKEL 3

De uitdrukking ‘ware natuur van de mens’ duidt op het meest wezenlijke element dat mensen kunnen kennen. De uitdrukking wordt hier gebruikt voor dat waarmee ieder mens wordt geboren, en wat altijd het geval is, zonder enige wijziging te ondergaan in de tijd..
ARTIKEL 4

Deze ware natuur van de mens is het enige waarin mensen gelijk zijn in de zin van identiek; in alle andere opzichten zijn mensen juist ongelijk. Weliswaar zijn alle mensen ‘gelijk in waardigheid en rechten’, maar daarin duidt de term ‘gelijk’ op iets anders dan identiek..
ARTIKEL 5

Om te kunnen zien waar het ‘gelijk-zijn in waardigheid en rechten’ in werkelijkheid op is gebaseerd, is het zinvol oog te krijgen voor de gelijkheid van alle mensen in diepere zin, namelijk waar zij identiek zijn, niet-verschillend van elkaar..
ARTIKEL 6

Als dit wezenlijke identiek-zijn van alle mensen niet wordt herkend, zal de uitdrukking ‘gelijk in waardigheid en rechten’ altijd een ideaal blijven, een nobel streven, een ideologie..
ARTIKEL 7

Iedere ideologie, ieder streven of ideaal zal altijd vergezeld gaan van een tegenkracht. Waarachtige vrede en broederschap tussen mensen kunnen niet tot stand komen door alleen maar ernaar te streven – ook al kunnen bondgenootschappen en compromissen wel degelijk een tijdelijk gevoel van vrede geven aan een bepaalde hoeveelheid mensen..
ARTIKEL 8

Alle ideologieën en godsdiensten hebben een positieve bron. Alle mensen hebben oorspronkelijk een positieve basis-instelling. Desondanks hebben ideologieën en godsdiensten grote verschrikkingen teweeggebracht. Dit komt doordat mensen in hun positiviteit snel geneigd zijn te denken dat zij ‘gelijk’ hebben, en daarna ‘meer gelijk dan anderen’ – met grote gevolgen..
ARTIKEL 9

Deze Verklaring is niet een kritiek op positiviteit of positieve doelstellingen. Wel wordt hier gezegd dat positiviteit een onderdeel is van iets dat nog zonder tegenstelling is, zonder verschil, en dat het van wezenlijk belang is dit tegenstellingloze en verschilloze daadwerkelijk te herkennen – niet als abstractie, maar als eigen natuur..
ARTIKEL 10

Iedere bewering, ieder denkbeeld of concept, is al een van de tegendelen. Zo ook de huidige Verklaring. Geen enkele bewering kan zonder tegendeel zijn. Toch kan via taal gewezen worden op iets waar tegendelen afwezig zijn, waar taal en concepten nog niet begonnen zijn..
ARTIKEL 11

Dat dit via taal kan, komt doordat ieder mens taal gebruikt en tegelijkertijd dit conceptloze en tegendeelloze kent. Hij kent dit doordat dit conceptloze zijn eigen ware natuur is..
ARTIKEL 12

Het kennen waarvan hier sprake is, is niet een kennen van iets, maar een kennen-op-zich, dat identiek blijkt te zijn met het conceptloze. De ware natuur van de mens is een ononderbroken samengaan van het conceptloze en kennen-op-zich..
ARTIKEL 13

Het conceptloze, dat in feite neerkomt op ‘niet-weten’, de afwezigheid van denken, heeft niets te maken met domheid. Integendeel, het is de bron van steeds als nieuw opspringende intelligentie. Het is dat waardoor intelligentie ononderbroken verfrist kan blijven. Het is het kennen-op-zich..
ARTIKEL 14

Dankzij de intelligentie (met het in het eerste artikel genoemde verstand en geweten) kan ieder mens onderscheid maken tussen dat wat verschilloos is en de veelvoud van verschillen. Het conceptloze dat de ware natuur is van ieder mens kan herkend worden als verschilloos, ook ten opzichte van de ware natuur van anderen. Iemands karaktereigenschappen kunnen herkend worden als verschillend, bijvoorbeeld verschillend van andere mensen..
ARTIKEL 15

Denkbeelden oftewel concepten zijn de kern van alle conflict, van alle strijd. Conceptloos is hetzelfde als strijdloos. Ieder mens heeft als ware natuur dit conceptloze en strijdloze..
ARTIKEL 16

De ware natuur van de mens zou je op grond van dit strijdloze kunnen omschrijven als ‘goed’. Hiermee wordt niet bedoeld ‘goed’ als term voor een van de tegendelen, maar als eenvoudige en voorlopige term om een aanduiding te gebruiken voor dat waar nog geen conflict opwelt, wat daar met andere woorden aan voorafgaat..
ARTIKEL 17

Het wijzen op dit strijdloze is niet een poging om een tegenmaatregel te creëren ten opzichte van destructieve aspecten die vaak verondersteld worden het meest kernachtige in de mens te zijn (zoals immers de uitdrukking ‘zijn ware aard kwam boven’ meestal op iets negatiefs duidt). Dankzij intelligentie is het mogelijk het verschil te zien tussen het zogenaamd ‘natuurlijke’ van deze negatieve aard, en de ware, aan alle denkbeelden en driften voorafgaande eigen natuur. Iets creëren wat je nog niet hebt, als een poging om een negatieve trek te bestrijden, is volstrekt verschillend van iets blootleggen wat altijd al het geval is geweest, en wat nu evident is, als ‘jezelf’..
ARTIKEL 18

De bron van het goede is niet de godsdienst. Dat is in de loop van de jaren duidelijk geworden. Godsdienst is een bron van tegenstelling (hoewel oorspronkelijk de bron van elke godsdienst waarschijnlijk een soort ontwaren van de ware natuur van de mens is geweest). Het is terecht dat termen als ‘God’ en ‘goddelijke oorsprong’ buiten de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens uit 1948 zijn gehouden. In de huidige Universele Verklaring van de Ware Natuur van de Mens hoeft ‘God’ hierna evenmin genoemd te worden..
ARTIKEL 19

De Verklaring van 1948 is een verklaring van Verlichting. De huidige Verklaring is eveneens een verklaring van Verlichting. Dit betreft echter een ‘Inclusieve Verlichting’, waarin naast de bekende Westerse rationele en tolerantie-bepleitende (op verstand, geweten en individuele eigenheid gebaseerde) Verlichting ook ‘Oosterse Verlichting’ vervat zit. Deze Oosterse Verlichting is gebaseerd op het doorzien van de uiteindelijke werkelijkheid van het afzonderlijke individu..
ARTIKEL 20

Wat hier met ‘Westerse Verlichting’ wordt bedoeld is niet alleen wat op de ratio is gebaseerd (wat aanvankelijk in de achttiende-eeuwse Verlichtingsbeweging de nadruk had), maar ook op gevoel, mededogen, moed, enzovoort. Het gaat vooral over het waardevolle van volledig zelfstandig te zijn en de vrijheid te hebben om eigen meningen en kritiek te hebben..
ARTIKEL 21

Wat hier met ‘Oosterse Verlichting’ wordt bedoeld is gebaseerd op de ontdekking van ‘a priori verlicht zijn’. Dit wil zeggen dat deze Verlichting in kiemvorm in ieder mens aanwezig is, dankzij de aangeboren eigen natuur – ieders wezenlijke, ware natuur..
ARTIKEL 22

Beide Verlichtingen gaan over vrijheid, en de immens grote waarde daarvan. Westerse Verlichting betreft het oog krijgen voor superioriteit en macht, en de Oosterse betreft het oog krijgen voor dat waar macht volledig ontbreekt. Dus enerzijds gaat het om vrijheid ten opzichte van alle machtsuitoefening door anderen, en anderzijds vrijheid in diepere zin, waarin het persoonlijke verleden zijn bindende kracht verloren heeft en vrede herkend wordt als eigen natuur. Omdat Oosterse Verlichting duidelijk maakt dat ware vrijheid en vrede aangeboren zijn, en dus niet verworven kunnen worden, gaat Oosterse Verlichting, als uitnodiging althans, vooraf aan de Westerse..
ARTIKEL 23

Vandaar dat gezegd kan worden dat de huidige Verklaring, die Oosterse Verlichting als uitgangspunt heeft, in feite voorafgaat aan de Verklaring van 1948, die als instrument uiteraard onontbeerlijk blijft..
ARTIKEL 24

Dit voorafgaan kun je een hiërarchische volgorde noemen, althans zolang de term ‘hiërarchisch’ niet wordt misverstaan. Hiërarchisch, dat ‘het heilige eerst’ betekent, is helaas verworden tot ‘de machtige eerst’ (en dan vaak gepresenteerd via de vermomming van het heilige, wat neerkomt op ‘de leugen eerst’). Toch is het moeilijk een betere term te vinden voor het fenomeen dat iets vervat zit in iets anders, en niet andersom. In een hiërarchische ordening staat iets ‘bovenin’, is ‘hoger’ of ‘eerder’. Alles wat nodig is, is onderscheid te blijven maken tussen ‘hoger’ en ‘de macht van het hogere’..
ARTIKEL 25

Het grootse van Westerse Verlichting is dat het er in grote mate toe heeft bijgedragen om de genoemde vermomming te ontmaskeren, en leugens aan het licht te brengen. Door dit soort ontmaskering, ook van subtiele varianten zoals ‘uitverkorenen’, ‘boodschappers van openbaringen’, enzovoort, is veel machtsuitoefening al doorzien..
ARTIKEL 26

‘Inclusieve Verlichting’ is in feite een aanduiding van volledigheid. Volledigheid is niet iets wat tegenstellingen ontkent, of ze via compromissen probeert te doen oplossen, maar wat ze omvat. Dit omvattende is niet een vaagheid, maar biedt juist een scherpte en niet-vooringenomenheid voor de intelligentie, omdat deze, door te tappen uit de conceptloze ware natuur, altijd flitsend direct kan zijn, altijd nieuw en vers..


ARTIKEL 27

Dankzij de intelligentie is in ieder mens een scherpte aanwezig om te kunnen zien dat het benoemen van de ware natuur als ‘goed’ en het opmerken van het voorafgaan van deze Verklaring aan die van 1948, niet een subtiele poging is om opnieuw ‘hoger’ of ‘superieur’ te zijn. Het aldus benoemen is alleen maar een verwijzing naar het conceptloze, dat nu eenmaal voorafgaat aan concepten, en daardoor ook aan alle machtsfenomenen. De huidige Verklaring valt door zijn nadruk op het conceptloze niet onder ‘kerk’ (in de combinatie ‘kerk en staat’). Kerken en godsdiensten kunnen niet zonder concepten – of, anders gezegd: zonder concepten zouden alle godsdiensten het volledig met elkaar eens zijn..
ARTIKEL 28

Westerse Verlichting biedt weliswaar het instrument tegen alle machtsaspecten, maar niet het aan het instrument voorafgaande ‘zicht’. Westerse Verlichting heeft het machtsbolwerk van de godsdienst doen wankelen. Het heeft echter niet het instrument om te kunnen zien of eventueel het kind met het badwater wordt weggegooid..
ARTIKEL 29

Deze Universele Verklaring van de Ware Natuur van de Mens is een proclamatie van een middenweg, een midden tussen twee uitersten, zoals bijvoorbeeld ‘gelovig’ en ‘atheïstisch’. Het beoogt geen compromis, maar een zicht. Met ‘zicht’ wordt hier bedoeld een zicht op de aan alle tegenstellingen voorafgaande eigen natuur, die zowel conceptloos als kennend, ‘ziend’, intelligent is..
ARTIKEL 30

Door dit zicht kan herkend worden wat ervoor nodig is dat alle mensen elkaar zullen kunnen herkennen als gelijk aan elkaar..