Op een dag kwamen de dieren in het bos bij elkaar en besloten ook een school te beginnen. Er was een konijn, een vogel, een eekhoorn, een vis en een paling, en zij vormden het bestuur. Het konijn stond erop dat hardlopen in het leerplan stond. De vogel stond erop dat vliegen in het leerplan stond. De vis stond erop dat zwemmen in het leerplan moest staan, en de eekhoorn zei dat steil omhoogklimmen in een boom absoluut noodzakelijk was voor het leerplan. Ze voegden al deze dingen bij elkaar en stelden een leerplan op. Daarna stonden ze erop dat álle dieren álle vakken moesten volgen.
Alhoewel het konijn een 10 kreeg voor hardlopen, was steil omhoogklimmen voor hem echt een probleem. Hij bleef zich in allerlei bochten wringen. Al gauw was bij hem iets als een hersenbeschadiging ontstaan, en kon hij zelfs niet meer hardlopen. Hij ontdekte dat hij i.p.v. een 10 een 6 kreeg voor hardlopen, en uiteraard kreeg hij voor het steil omhoogklimmen in een boom steeds een 1. De vogel was in het vliegen echt fantastisch, maar wanneer het ging om in de grond graven, lukte hem dat niet bepaald goed. Hij bleef zijn snavel en vleugels beschadigen. Al gauw kreeg hij niet alleen een 6 voor vliegen, maar ook een 1 voor graven, en had hij een ellendige tijd met het steil omhoogklimmen in een boom.
De moraal van het verhaal is dat degene van de klas die de afscheidsrede hield, een geestelijk onvolwaardige paling was die alles op een halfslachtige manier deed. Maar de opleiders waren allemaal blij, want iedereen had alle vakken gedaan, en het werd een brede-basis-opleiding genoemd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten