Nisargadatta Maharaj

"Een persoon stelt helemaal niets voor. In feite hangt hij van los zand aan elkaar: je kunt niet zeggen dat hij op zichzelf bestaat. Als hij niet wordt waargenomen, is hij er zelfs niet eens. Hij is niet meer dan de schaduw van de geest, de som van herinneringen. Zuiver "zijn" wordt als "kennen" gereflecteerd in de spiegel van de geest. Wat gekend wordt neemt de vorm aan van een persoon, gebaseerd op het geheugen en gewoonte. Hij is slechts een schaduw, een projectie van de kenner op het scherm van de geest"..